JOS SCHEREN (1947-2020): WARM PLEITBEZORGER VAN SPINOZA’S ERFGOED

Niemand in Nederland wist waarschijnlijk meer van Spinoza dan talenwonder Jos Scheren, voormalig actievoerder en bekend historicus.

Auteur: Peter de Waard, publicatie in De Volkskrant 3 juli 2020

‘We kunnen niet in ons eentje vreugde kennen’, zo ­citeerde hij ­Spinoza in zijn nog te verschijnen boek Politieke troost van Spinoza, dat hij samen met voormalig Groen Links-Kamerlid Wijnand Duyvendak schreef. ‘Hoe bevredigender mijn bestaan wordt, hoe meer anderen daarvan kunnen profiteren.’

Gemeenschappelijkheid was het streven waar Jos Scheren naar leefde. Van Spinoza leerde hij dat er troost mogelijk is voor onze teleurstellingen, maar alleen als we die delen.

Scheren was neerlandicus en ­filosoof en werkte als docent filosofie aan de Hovo in Utrecht. Daarnaast gaf hij in verschillende plaatsen cursussen over de 17de eeuwse filosoof Baruch Spinoza, die met een nieuwe, andere interpretatie van het begrip God kwam en niet geloofde dat de Bijbel Gods woord was.

Scheren was docent bij de Spinozakring in Bilthoven, de Vrijmetselaars in Zaandam en de Vermaning in Den Ilp. ‘Hij was geen spinozistische monomaan’, zegt Ed Huijg, een van zijn cursisten. ‘Hij keek filosofisch graag verder naar Leibniz en Hegel en zelfs de islamitische filosofie. Maar uiteindelijk stond alles in het teken van Spinoza. Hij werd beïnvloed door de opvattingen van Deleuze over ­Spinoza.’ De verschijning van het boek Politieke troost zal hij niet meemaken. Scheren overleed 29 mei tijdens een middagslaapje aan een hartstilstand in zijn huis in Amsterdam.

Hij werd in Spekholzerheide bij Kerkrade geboren als enig kind van een steenhouwer. Al op zijn zeventiende jaar trok hij naar Amsterdam om Nederlands te gaan studeren. Hij viel daar met zijn neus in de ­boter. De manifestaties van de ­provobeweging sloegen over naar de universiteiten.

Scheren had samen met Frits Prior een leidende rol bij de protesten voor de democratisering van het Instituut voor Neerlandistiek. Later was hij ook actief bij de Maagdenhuisbezetting, net als zijn latere partner Annemieke.

Taxichauffeur

Intussen studeerde hij ook. Nadat hij was afgestudeerd in ­Nederlands volgde hij nog een studie filosofie. Tegen zijn 30ste besloot hij met twee academische ­titels taxichauffeur te worden. Toen hij genoeg geld had, trok hij naar Rome om Italiaans te studeren. Pas op zijn 36ste begon hij zijn maatschappelijke carrière als talen­leraar bij het volwassenenonderwijs, nu Language Partners.

Nadat ze allebei ‘een studentenhuwelijk’ achter de rug hadden, kreeg hij alsnog een relatie met zijn studievriendin Annemieke, die al een zoon had. Met haar deelde hij de belangstelling voor geschiedenis en filosofie.

In 1998 verscheen zijn opzienbare proefschrift Oorlog in de stad: Amsterdam 1939-1941 dat hij had gemaakt met Friso Roest. Hierin werd de Februaristaking niet alleen beschreven als een protest ­tegen de Jodenvervolging, maar ook als het gevolg van een machtsstrijd tussen de CPN en de NSB.

‘Hitler was nog niet in oorlog met Rusland. Er viel nog te schipperen. De CPN durfde gewoon looneisen te stellen en probeerde de macht van de NSB te beperken’, concludeerden Scheren en Roest.

In 1990 maakte hij met Hedda van Gennep en Friso Roest de ­documentaire Elke stip is tien joden over de rol van de gemeente Amsterdam bij de Jodenvervolging.

Scheren was geen studeerkamerintellectueel. Hij was nauw ­betrokken bij de voetbalclub De Meteoor in Amsterdam-Noord en een fanatiek tennisser. Met de dood hield hij nooit rekening. ­Boven zijn rouwkaart stond: ‘Een vrij mens denkt in het geheel niet aan de dood, maar zijn wijsheid bestaat uit een denken aan het leven.’